Eén van de PublicSpaces partners die op dagelijkse basis al werkt met de PublicSpaces waarden is de Stichting Open Source & Overheid in hun projecten BackMe.org en het recent gelanceerde Rewrited.news. We spraken de oprichter Ahmed Aarad en voorzitter Astrid Oosenbrug.
Jullie werken vanuit Stichting Open Source & Overheid aan diverse open source projecten. Waarom is Open Source zo belangrijk voor de overheid en gemeentes?
Ahmed: Het is belangrijk dat publieksgeld ten goede komt van Public Tech. Elke gemeente en publieke organisatie moet daar toegang tot hebben en op dit moment is dat niet het geval. Ministeries doen constant nieuwe aanbestedingen in gesloten software wat uiteindelijk alleen maar resulteert in waardeverlies. Economisch gezien is dat heel erg dom. Je maakt dan niet een betere auto, maar elke overheidsinstantie besteed constant dezelfde auto opnieuw aan. Voor de innovatiekant is het dus ook niet handig, want zo blijf je in feite leveranciers en ontwikkelaars hetzelfde laten doen in plaats van dat ze met elkaar gaan concurreren en op elkaar voortbouwen om betere producten te maken.
Astrid: Daarnaast kun je veel transparanter werken. Iedereen die dat kan en wil kan bij open source producten aan de achterkant zien hoe het is opgebouwd en dat kan het vertrouwen in de overheid vergroten. Op dit moment is dat vertrouwen minimaal. Bijvoorbeeld door de toeslagenaffaire waarbij het door gebruik van bepaalde algoritmen in de gebruikte software misging. Dat soort fouten zijn geen ongewone dingen voor de overheid helaas en door derden mee te laten kijken waren de discriminerende vragen wellicht al eerder ontdekt.
Hoe proberen jullie daar verandering in te brengen?
Astrid: Door in gesprek te gaan met overheden en gemeentes en deze te adviseren. We geven bijvoorbeeld advies over in zee gaan met leveranciers van open source software of de voordelen van meer samenwerking tussen gemeenten. Nu zijn die leveranciers vaak closed source en duur in gebruik, omdat ze bijvoorbeeld als enige een bepaalde licentie leveren. Wij vinden dat je als gemeente ook verantwoordelijk bent voor de privacy en data van je burgers, ook daar adviseren wij indien gewenst.
Ahmed: We proberen vooral bewustzijn te creëren binnen alle lagen van de overheid: ministers, staatssecretaris, uitvoerende ambtenaren. Die bereiken we door ons netwerk binnen de overheid. Daarnaast zijn we zelf heel actief met het uitvoeren van projecten waaronder BackMe. Dat proberen we zonder subsidie te doen, onafhankelijk van derden en voornamelijk met investeringen vanuit eigen zak.
Wat is het grootste probleem binnen de overheid op dit moment?
Ahmed: We merken dat de overheid een enorm probleem heeft met de incompetentie. Zeker tijdens deze Coronapandemie is dat heel duidelijk geworden. Ik vind het zelf heel oneerlijk dat enkel Hugo de Jonge wordt aangesproken op fouten die worden gemaakt, terwijl de schuld vaak ligt bij de topambtenaren. Die kunnen met z’n allen nog niet eens een IKEA-kastje in elkaar zetten, laat staan dat ze kunnen plannen. Dáár zit voor ons het grootste probleem. We hebben te maken met een enorme laag van directeuren, directeur-generaals en secretaris-generaals die gewoon te dom zijn om dat werk uit te voeren. Het maakt niet uit hoe slim de medewerkers zijn, als deze bazen van ministeries het niet begrijpen, verandert er niks. Die begrijpen niet hoe het anders en beter kan.
Als burger zie je alleen wat er gebeurt als het misgaat, bijvoorbeeld met de toeslagenaffaire. Maar we zien niet welke ambtenaren er eigenlijk achter zitten. Er is niemand in de uitvoering bevraagd die daadwerkelijk de klachten binnenkreeg van gedupeerde ouders. De bazen, die drie lagen managers daarvan verwijderd zijn, begrijpen niet wat er in die onderste laag gebeurt.
En jullie proberen deze leidinggevenden hierin te adviseren?
Ahmed: Nee, wij proberen die weg te krijgen. Er moeten mensen die verstand van zaken hebben op die posities komen te zitten. Gek genoeg staan er nooit vacatures van directeur-generaals open, omdat topambtenaren worden benoemd. Ongeacht de soms zichtbare staat van jarenlange incompetentie.
Hebben jullie een voorbeeld van concrete veranderingen die uit de gesprekken met gemeenten en overheden zijn voortgekomen?
Astrid: Helaas niet, want je merkt dat het kennisniveau en de kennisdeling nog te laag is. Mensen willen in eerste instantie wel, er is veel aandacht en enthousiasme voor Open Source-alternatieven. Toch blijken IT-afdelingen uiteindelijk deze overstap en het omgooien van het systeem te ingewikkeld te vinden. Ik merk dat de hele Open Source community hier tegenaan loopt. Die laatste stap, die verandering, dat vinden veel gemeentes nog best spannend. De overheid staat er wel wat meer voor open, denk aan de Corona App die open source is gebouwd. Die is pasgeleden een paar dagen buiten gebruik gesteld om privacy redenen, maar dat is juist een positief gevolg van Open Source. Er kan meegekeken worden met als gevolg dat een privacy probleem als dit snel ontdekt (en opgelost) kan worden.
Een reden die ook veel genoemd wordt is dat er geen verdienmodel aan open source zit. Maar het verdienmodel is juist dat iedereen aan de achterkant kan meekijken, iedereen met die informatie aan de slag kan en iedereen een bedrijf kan opstarten. Als klanten niet tevreden zijn kunnen ze vervolgens makkelijk overstappen, omdat deze bedrijven allemaal voortkomen uit hetzelfde bronmateriaal. Ook als overheid zit je dan niet meer vast aan een bedrijf. Met open source kun je deze vendor lock-in goed voorkomen.
De stichting is partner in onze coalitie. Waarom besloten jullie je aan te sluiten bij PublicSpaces?
Ahmed: Toen er een aantal jaar geleden een actie plaatsvond om van Facebook af te gaan, bedachten we dat Facebook wel een bepaalde functie vervult die van belang is. Daarom ontwikkelden we destijds Datong: een publieke ruimte op het internet die vrij is van commercie in de vorm van een sociaal platform waar vrije meningsvorming plaats kan vinden.
Astrid: We wilden dat platform natuurlijk Open Source ontwikkelen met respect voor de privacy van gebruikers, waar de data zoveel mogelijk bij de gebruiker blijft en een veilig netwerk kan worden gewaarborgd. Dat waren ingewikkelde dromen. Tijdens verkennende gesprekken rond de lancering van Datong werden we op de hoogte gebracht van het bestaan van PublicSpaces. Omdat we niet opnieuw het wiel wilden uitvinden dachten we dat het goed was om de koppen bij elkaar te steken en ons aan te sluiten.
Ahmed vertelt hoe BackMe eigenlijk de eerste software-applicatie is die in PublicSpaces verband is ontstaan. In de eerste workshop van PublicSpaces kwam de vraag aan de orde of het mogelijk was om een ethisch en transparant verdienmodel te maken en daarmee zijn we aan de slag gegaan.
Astrid: BackMe groeit op dit moment hard, sinds kort ook op Europees niveau.
Hoe hebben jullie die waarden toegepast bij de ontwikkeling van BackMe?
Ahmed: We zijn gaan werken vanuit een human centric approach. Het gaat niet om impact, groei of winst, maar om het vervullen van de democratische behoeften van gebruikers op een wijze die in lijn is met je eigen waarden, waarden die passen binnen het PublicSpaces manifest. Vervolgens hebben we een testresearch gedaan, theoretische modellen ontwikkeld, een pilot gedaan en een MVP gemaakt Op basis van al deze resultaten hebben we besloten er een bedrijf van te maken.
Ook letten we er bijvoorbeeld op dat we alleen zakendoen met Europese softwarebedrijven, zoals onze betaalprovider, onze ontwikkelaars en vinden we alternatieven voor niet-Europese software. We gebruiken daarnaast geen cookies of andere browsertechnieken voor analytics en we houden alle data in Europa.
Kunnen jullie wat meer vertellen over BackMe?
Astrid: BackMe is een verdienmodel dat ingezet kan worden als onderdeel bij PublicSpaces. Contentmakers kunnen hier hun eigen sociale netwerk creëren zonder gebruik te maken van commerciële platforms. Tegelijk verdienen de makers geld door middel van donaties uit de eigen achterban. BackMe maakt maandelijks dat geld over naar de contentmakers en een klein deel van die donaties, 10 procent, gaat naar BackMe zelf waarmee we het platform verder door ontwikkelen.
Ahmed: Ook kun je hier als contentmaker onafhankelijk van platformen je content blijven aanbieden en heb je zelf de vrije keus waar je dit wil publiceren. Hiermee proberen we content gratis, vrij te houden, waaronder nieuws, én we zorgen dat makers zeggenschap behouden over hun content.
Hoe weet je dat een contentmaker is wie die is?
Ahmed: Op het moment dat je jezelf als contentmaker opgeeft en je bent goedgekeurd, vragen we je 50 cent over te maken met een code die wij geven. Op die wijze kunnen we de identiteit van de maker vaststellen en dat moeten wij doen van de wet. Zodra wij weten dat dit komt van een Europese bankrekening, dan is jouw identiteit voor ons al voldoende vastgesteld.
Mag iedereen meedoen aan BackMe?
Ahmed: Ja, iedereen krijgt daarin een kans, mits ze zich aan de terms of service houden. Het is totaal niet politiek gekleurd, al ligt de nadruk daar soms wel op in de publieke meningsvorming rond BackMe. Op dit moment hebben we 150 contentmakers en ik zou liegen als meer dan 5 politiek actief zijn.
Jullie zijn ook bezig met een onafhankelijke raad voor BackMe?
Ahmed: Ja, dat worden betaalde functies. We willen de besluiten die het bedrijf neemt loskoppelen van de content. Daarom willen we een raad van contentmakers die op BackMe zitten die elke twee jaar democratisch wordt gekozen voor elk taalgebied. Die raad zal besluiten nemen over wie er verwijderd mag worden, advies geeft over wat er ontwikkeld moet worden en wat anders moet. Zo kunnen we toetsen of hetgeen waar we mee bezig zijn ook klopt door onze eigen klanten zeggenschap te geven binnen het bedrijf. Dat willen we juridisch ook zo dichttimmeren dat zij het laatste woord hebben. Heel anders dan YouTube, Twitter en Facebook dus. Die durven dat niet. Wij willen aantonen dat zo’n systeem perfect kan werken.
Zijn er nog andere projecten waar jullie mee bezig zijn?
Astrid: Ja, we zijn ook bezig met Rewrited.news, dat ook gebouwd is op Open Source Software, waarmee we nepnieuws willen bestrijden. Het viel ons op dat in veel nieuwsartikelen zomaar zinnen worden verwijderd of veranderd die vaak van groot belang zijn en de boodschap van het hele stuk veranderen. Door ledger- en blockchain-technologie kun je bijhouden wat het originele bericht is en wat er precies is aangepast, bijvoorbeeld bij een NOS-, BBC– of Fox News-artikel. Vooral bij politieke artikelen, waar regelmatig iets aan de tekst wordt veranderd, kan dit heel interessant en relevant zijn.
Naast transparantie proberen we hiermee ook de journalistiek zorgvuldiger te maken en journalisten kritisch te houden. Nepnieuws komt ook doordat iedereen de eerste wil zijn met het nieuws. Schrijvers knallen iets spannends online (#ophef) om het vervolgens aan te passen naar de werkelijkheid. Lezers onthouden echter die eerste versie of maken screenshots en zo blijft nepnieuws rondcirculeren. We moeten weer terug naar kwaliteitsjournalistiek en afstappen van de lust om als eerste nieuws te publiceren.
Met de verder doorontwikkeling van Rewrited.news ontstaat heel veel data. Deze data gaan we gebruiken om via machine learning en AI een relatieve score te genereren per journalist, redactie, medium en land. En natuurlijk zijn onze algoritmen en data wel openbaar en voor eenieder te zien hoe de scores tot stand komen.
Het heeft dus een soort controlerende functie?
Astrid: Ja, we willen meer transparantie en zorgvuldigheid. Een zin als ‘De Jonge heeft de Kamer verkeerd geïnformeerd’ betekent aanzienlijk iets anders als ‘De Kamer heeft zich verkeerd laten informeren.’ Dat is geen nuanceverschil, maar een complete verdraaiing van de feiten. Dat kan niet. Dat soort dingen moeten transparanter worden en dat is de controlerende taak die wij beogen te creëren voor iedereen die dat wil.