Hoe verhoog je het vertrouwen in media-uitingen?

Op het NPO Innovatie Festival organiseerden Maarten Zeinstra (IP-Squared) en Maarten Brinkerink (Beeld & Geluid) een workshop voor mediaprofessionals rond de vraag: Hoe verhoog je het vertrouwen in media-uitingen.

Afbeelding: Taylor R

Door: Maarten Brinkerink & Maarten Zeinstra

Op donderdag 2 juni kreeg het Proof of Provenance project een mooie kans om de uitdagingen waar het project een eerste technische oplossing voor ontwikkelt met een groep mediaprofessionals te bespreken. Op het NPO Innovatie Festival organiseerden Maarten Zeinstra (IP-Squared) en Maarten Brinkerink (Beeld & Geluid) een workshop voor mediaprofessionals rond de vraag: Hoe verhoog je het vertrouwen in media-uitingen?

Foto: Raymond van Olphen

Vertrouwen

Hoewel het vertrouwen in de publieke media in Nederland relatief hoog is, heeft de publieke media steeds meer concurrentie om de aandacht van haar publiek vanuit de social media. Daar is het vertrouwen niet hoog en kan misinformatie, en feitelijke onjuiste informatie zich snel verspreiden. Beeld & Geluid werkt in het Public Spaces consortium aan praktische verkenningen om het vertrouwen in media-uitingen te verstevigen en te expliciteren. Dit doet Public Spaces via het ‘Proof of Provenance’ project.

Proof of Provenance

Dit project maakt het mogelijk om online media-uitingen van een digitale handtekening te voorzien. Deze handtekening verhoogt de betrouwbaarheid die eindgebruikers aan de herkomst van de uiting kunnen toekennen op twee manieren:

  1. Deze handtekening verifieert de attributen in de handtekening bij een externe autoriteit. Zo’n attribuut kan de naam van de auteur zijn, maar bijvoorbeeld ook de organisatie waaraan deze persoon verbonden is, of het feit dat deze persoon als journalist erkent wordt door de externe autoriteit.
  2. Deze handtekening is alleen geldig als de inhoud van de uiting sinds moment van tekenen ongewijzigd is gebleven.
Schematische weergave van Proof-of-Provenance

Het project verkent zowel de manier waarop deze signatuur toegevoegd wordt, wat ondertekend moet worden (media, paragrafen, titels, etc.) en hoe de mediaconsument deze op een makkelijke manier kan controleren en de media kan hergebruiken.

Discussie

Tijdens de workshop werd het publiek (28 mediamakers, journalisten, en onderzoekers) gevraagd om te reflecteren op het vertrouwen in media, en deze oplossing die Public Spaces verkent. Er werd terecht gewezen op op het feit dat het voor eindgebruikers (zeker mediaconsumenten) mogelijk lastig is om wat zo’n ‘bewijs van herkomst’ zegt – of eigenlijk niet zegt – op waarde te schatten. De inhoud van de uiting kan namelijk nog altijd onbetrouwbaar zijn, met een proof of provenance stempel zou dit expliciet gemaakt moeten worden om de consument niet te misleiden. 

Ook werd opgemerkt dat een bewijs van herkomst van ‘gevestigde media’ mogelijk juist als rode vlag kan werken binnen een online klimaat van wantrouwen tegen de zogenaamde ‘mainstream media’. Ook was er een discussie over het niveau van toekenning van dit soort ondertekeningen binnen een uiting als geheel: Er bestaat namelijk het gevaar dat losse elementen van een uiting (zoals een wervende kop) uit context worden gehaald.

Uitdagingen en mogelijke oplossingen

Tijdens het tweede deel van de workshop waren de deelnemers aan zet. Aan de hand van twee oefeningen zijn we uitgezoomd van een technische oplossing om de herkomst van een online media-uiting te borgen (waar we zelf aan werken), naar het meer algemene vraagstuk:

  1. Welke uitdagingen rond de betrouwbaarheid van media-uitingen komen jullie in je professionele en persoonlijke leven tegen?
  2. Welke kansen voor mogelijk oplossingen zien jullie, of zijn jullie mogelijk zelf al mee bezig?
Foto: Raymond van Olphen

In de algemene uitdagingen rond het vertrouwen in media-uitingen die door de deelnemers aangedragen werden, kwamen een aantal punten uit de eerdere discussie terug: Het imago van gevestigde mediapartijen als verspreiders van ‘propaganda’, de uitdaging om begrijpelijk aan eindgebruikers te communiceren welke aspecten van een uiting wel/niet betrouwbaar zijn en het gevaar dat uitingen die bewezen van een bepaalde partij komen juist misbruikt worden, door ze in een andere context te plaatsten.

In aanvulling daarvan werd door verschillende deelnemers gewezen op de nieuwe verwachtingen en gedragingen ten aanzien van media-uitingen die er onder de jonge generatie leven, en het nieuwe type makers – influencers – waar zij uitingen van consumeren. Ook de opkomst van synthetische media-uitingen, zoals ‘deepfakes’, werd als een uitdaging voor de betrouwbaarheid van het medialandschap aangehaald. Tenslotte werd op verschillende manieren gewezen op de indruk dat de huidige mediaconsumenten niet ‘mediawijs’ genoeg zijn om goede inschattingen over de betrouwbaarheid van media-uitingen te maken.

In de algemene uitdagingen rond het vertrouwen in media-uitingen die door de deelnemers aangedragen werden, kwamen een aantal punten uit de eerdere discussie terug: Het imago van gevestigde mediapartijen als verspreiders van ‘propaganda’, de uitdaging om begrijpelijk aan eindgebruikers te communiceren welke aspecten van een uiting wel/niet betrouwbaar zijn en het gevaar dat uitingen die bewezen van een bepaalde partij komen juist misbruikt worden, door ze in een andere context te plaatsten.

In aanvulling daarvan werd door verschillende deelnemers gewezen op de nieuwe verwachtingen en gedragingen ten aanzien van media-uitingen die er onder de jonge generatie leven, en het nieuwe type makers – influencers – waar zij uitingen van consumeren. Ook de opkomst van synthetische media-uitingen, zoals ‘deepfakes’, werd als een uitdaging voor de betrouwbaarheid van het medialandschap aangehaald. Tenslotte werd op verschillende manieren gewezen op de indruk dat de huidige mediaconsumenten niet ‘mediawijs’ genoeg zijn om goede inschattingen over de betrouwbaarheid van media-uitingen te maken.

Mogelijke oplossingen

Een belangrijk principe voor een mogelijke oplossing dat vanuit verschillende deelnemers aangedragen werd, was de grote transparantie die mediamakers kunnen meegeven over de totstandkoming van hun uitingen. En in het verlengde hiervan zouden (gevestigde) mediapartijen ook kunnen investeren in campagnes die specifiek het betrouwbare imago van hun ‘merk’ ten goede komen.

Aan de aanbiederskant zagen verschillende deelnemers ook kansen voor moderatie, waarbij onbetrouwbare media-uitingen voor mediaconsumenten uitgefilterd worden in de kanalen naar de eindgebruikers zelf. Dit mogelijk in combinatie met meer onderwijs/educatie over de omgang met diverse informatiestromen in het huidige medialandschap.

De laatste categorie van mogelijke oplossingen die door de deelnemers werd aangedragen vereist een meer maatschappelijke/sociale verandering: De algemene teneur van deze suggesties is dat ook ‘onderdrukte’ of ‘twijfelachtige’ uitingen een plek moeten krijgen in het medialandschap, om zo een dialoog over bepaalde kwesties tot stand te brengen en de polarisering tegen te gaan. Al waren er ook deelnemers die juist graag zien dat er minder aandacht komt voor radicale boodschappen die feitelijk slecht een kleine meerderheid representeren.

Wij danken de deelnemers aan de workshop voor hun actieve deelname en constructieve inbreng. Wij zullen hier zeker in ons project (en hopelijk ook vervolgtrajecten) ons voordeel mee doen. Daarnaast danken wij het NPO Innovatie Festival voor de mogelijkheid om deze workshop te organiseren.

Gerelateerd