Data zijn abstract, onzichtbaar en veelal ‘bezig’ op de achtergrond. Hoe kunnen we die data zichtbaar en tastbaar maken? Over deze vraagt buigt docent-onderzoeker en schrijver Levien Nordeman zich, wat in maart resulteerde in de publicatie van zijn boek ‘Het spiegelpaleis van data’.
Tijdens zijn keynote-presentatie waarmee hij de tweede dag van de conferentie in juni opende, vertelde Nordeman dat het design van technologie vaak ethische en morele dimensies verdoezelt. AI, algoritmes en data worden onzichtbaar gemaakt, en met opzet. Daarom moeten we de technologie weer zichtbaar maken. Maar wie gaat dat doen? En hoe? Wellicht dat de conferentie oplossingen bood. We gingen in gesprek met Levien Nordeman op dag twee.
Dag Levien, leuk dat je er bent! Je was gister ook aanwezig op de conferentie waar je te zien was bij het nagesprek van ‘The Silicon Passion’. Eerder vandaag opende je de dag met de keynote ‘Hoe data, algoritmes en AI tastbaar worden‘. Hoe is de conferentie tot zo ver bevallen?
‘Het is heel goed en interessant. De conferentie gaat over iets waar ik al langer mee bezig ben: hoe je de PublicSpaces waarden en nadenken over data kunt combineren. Ik merk dat het belangrijk is dat mensen, ideeën, waarden, technologieën en de discussie allemaal bij elkaar komen. Ik zie nu zelf, na COVID, dat we een gemeenschap vormen van mensen die met dezelfde dingen bezig zijn. Dat ervaar je eigenlijk alleen als je bij elkaar zit. Die energie voel ik en dat vind ik heel fijn.’
Je voelt je optimistisch?
‘Ja, omdat je het gevoel hebt dat je het niet allemaal alleen hoeft te doen. Dat sterkt de geest. Online merk je wel dat je met meerdere mensen bent, maar als je bij elkaar zit merk je dat deze mensen allemaal beroepshalve bezig met deze vraagstukken. Dat is heel fijn.’
Eerder die dag opende Levien Nordeman de tweede conferentiedag met de keynote ‘Hoe data, algoritmes en AI tastbaar worden’. Net als in zijn recent verschenen boek ‘Het Spiegelpaleis van data’ schoof hij hierin kunstenaars en ontwerpers naar voren om professionals en beleidsmakers te inspireren anders te kijken naar data. Data is ontastbaar en onzichtbaar, maar kunstenaars en designers weten het meer concreet te maken. Drie belangrijke punten benadrukte hij hierbij. Kunstenaars en designers zijn zich zelfbewust van hun eigen blik, ze denken en kijken niet als consumenten en ze kijken toekomstgericht naar data. Het doel van deze voorbeelden? Het delen van deze blik, en daarmee ‘collectief kijken’.
In je keynote, maar ook in je boek, spreek je over anders kijken naar data. Zijn je sessies bijgebleven van de conferentie die jou een andere blik boden?
‘Ik vond de workshop ‘Everyday (H)acktivism’ van Abdo Hassan heel interessant, omdat hij parallel met dezelfde vraag bezig is geweest. Ik vind zijn aanpak en de gesprekken die er zijn geweest over waar een goede dataset aan moet voldoen interessant. Niet vanuit technische termen, maar in termen van ethiek van zorg. Dat zit ook in mijn boek.’
Wat bedoel je met de ethiek van zorg?
‘Je kijkt dan naar de relatie met de mensen en de dingen om je heen, zoals een dataset. Hoe kun je daarvoor zorgdragen? Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat iedereen vertegenwoordigd is in die dataset, dat je nadenkt over wat het kan doen voor mensen. Je kijkt niet met een technische blik naar bijvoorbeeld privacy. Je kijkt ernaar vanuit het idee dat datasets altijd door mensen gecreëerd zijn en door mensen onderhouden moeten worden.’
Het gaat je om een maatschappelijke blik?
‘Ja. Een maatschappelijke en relationele blik, ja. Dat je beseft dat als een dataset over mensen gaat, je daar niet alleen technisch naar kijkt, maar ook kijkt naar hoe mensen zich daartoe verhouden. Zoals Hassan ook aangaf, je zorgt ook voor een tuin, die onderhoud je. Het gaat dus om een bepaalde verantwoordelijkheid die we moeten nemen voor data. Het gaat meer om ‘zorgen voor’ dan om ‘zorgen dat’. Dat laatste is meer de technische blik. En dat zet mij ook weer tot nadenken over hoe je dat kunt combineren met datageletterdheid.’
Hoe zit die relatie dan precies?
‘Nou ja, dat weet ik dus nog niet helemaal. Ik heb het opgeschreven, maar dat moet ik nog uitwerken. Ik ben geïnspireerd raakt!’
Goed om te horen!
‘Ja, gisteren ook. Het laatste panel vond ik interessant over de Europese Unie. Dat is powerplay op het hoogste niveau. Hoe zitten die mensen erin? En wat doen al die Europarlementariërs? Daar ben ik persoonlijk niet elke dag mee bezig, maar het is interessant om te weten wat daar speelt. Hoe kijken de mensen daar naar het probleem? Wat is hun professionele blik? Hoe gaan ze om met lobby?’
In ‘Het Spiegelpaleis van data’, schrijft Nordeman ook over ‘verkenners’ en ’toekomstmakers’. Verkenners ‘helpen ons data, algoritmes en AI tastbaar en toegankelijk te maken’. Het zijn dezelfde kunstenaars en designers die Nordeman in zijn keynote aanhaalt; de mensen die nieuwe woorden en beelden verzinnen voor data, algoritmes en AI. De toekomstmakers kijken vooruit: ‘Waar de verkenners laten zien waar data en algoritmes verstopt zitten in ons dagelijks leven, geven de toekomstmakers ons een blik op een andere datasamenleving.’ Deze mensen laten zien hoe we anders met data om kunnen gaan.
Abdo Hassan is wellicht een goed voorbeeld van een verkenner, zoals je die uitlegt in je boek. Ben je ook toekomstmakers tegengekomen tijdens de conferentie die je opvielen?
‘Ik denk dat vrijwel iedereen op de conferentie bezig is met het concreet vormgeven van een publiek internet. Dus dat zijn allemaal toekomstmakers. Wie me is bijgebleven is bijvoorbeeld Simona de Heer [die aanwezig was tijdens de sessie ‘Investeren in Digital Commons‘] en hoe zij in de Europese context onderhandelingen voert en hoe groot het effect daarvan gaat zijn op ons. Dat is onzichtbaar werk, maar superbelangrijk. Zij werkt keihard daar en doet super uitdagend werk. Dan zit je wel dicht bij de kern. Voor mijn gevoel was de Europese Unie vroeger iets abstracts, maar wordt haar rol steeds duidelijker, zeker op technologieniveau.’
In je boek benadruk je ook dat we niet alleen moeten kijken naar de relatie individu – data, maar ook naar wat data doet tussen individuen onderling. Welke nieuwe relaties creëert data tussen mensen of groepen mensen? Hoe verhouden mensen zich anders tot elkaar door data?
‘Dat vindt plaats op verschillende niveaus. Je kunt mensen in allerlei groepen stoppen, of databases aan elkaar verbinden. Omdat jij in een bepaalde groep zit met soortgelijke mensen, kun jij ineens als verdacht worden gezien. Er kunnen scores aan data verbonden worden. Ook op meer intiemer niveau. Bijvoorbeeld bij het meten van je hardlooprondje. Dat is een intieme relatie met data.’
Het gevolg daarvan kan wellicht zijn dat tussen mensen een competitie ontstaat gebaseerd op die data? Bijvoorbeeld door stappentellers.
‘Dataverzameling kan je voor jezelf doen, maar zodra je dat doet, dan is er altijd een soort score of een bepaald doel. Data staat altijd in relatie tot een bepaald doel dat bereikt moet worden.’
Dat is toch vreemd. Want data moeten eigenlijk ons leven makkelijker maken en computers moeten van alles van ons overnemen. Maar eigenlijk worden we alleen maar nog strenger voor onszelf en moeten we nog meer targets behalen.
‘Dat is een fascinerend proces inderdaad. Mensen worden bewuster van zichzelf. Het gaat al heel snel naar hoe kan ik optimaliseren? Hoe kan ik verbeteren?’
‘Als het op data aankomt heb je sociale data werkers nodig die je ondersteunen’
Je hebt het in je boek er ook over dat je je , dat als je kijkt naar vernieuwde relaties tussen mensen door data, dat je je als groep ook beter kan verzetten. Waar zie je dat dan precies gebeuren?
‘Onder andere hier op deze conferentie denk ik. In je eentje of als kleine organisatie kun je dat niet bolwerken. Vrijwel alle maatschappelijke processen zijn in data gegoten. Niemand kan verstand hebben van die gehele samenleving, dus je hebt meerdere perspectieven nodig. De één weet veel af van open source, de ander van design en daarin kun je elkaar helpen. Anders krijg je ook het probleem van responsabilisering waarbij je de druk op mensen legt om alles te weten. We hebben ook niet de kennis die artsen hebben over onze eigen lichamen. Dan word je gek. Ik ga naar de huisarts, want die heeft er verstand van. Als het op data aankomt heb je sociale data werkers nodig die je ondersteunen. Gemarginaliseerde groepen ondervinden nu al hinder aan data. Die moeten ondersteund worden daarin.’
Je bent ook docent aan de Hogeschool Utrecht waar je lesgeeft in multimediadesign en data gedreven design. Hoe kijken je studenten aan tegen technologie en de problemen die ermee gepaard gaan? Zijn ze strijdlustig? Of juist optimistisch?
‘Er is altijd wel een kleine groep die denkt: dit gaat over een groter verhaal. Hier moeten we iets mee. Het is niet een nieuwe generatie die in protest komt of zo. Op dit onderwerp nóg niet. Maar het is nu ook bekend dat de fundamenten van de AI-systemen, de large language models, ontzettend veel energie nodig hebben en niet duurzaam. Dat kan ook een route zijn om na te denken over het verminderen van datagebruik. Wat ik ook zei in de keynote: iedereen heeft een andere ingang om na te denken over data, algortimes en AI. Sommige studenten beginnen over mentale gezondheid door sociale media. Dan gaat het al snel over algoritmes. Wat zijn die? Hoe werken die? ’
Een nieuwe term die we uit je keynote oppikte was ‘bluewashing’. We kennen al ‘pinkwashing’ en ‘greenwashing’, kun je uitleggen wat bluewashing is?
‘Het begrip komt van de techniekfilosoof Luciano Floridi die aangeeft dat techbedrijven vaak doen alsof ze ethiek als prioriteit hebben door bijvoorbeeld een board of advisors te installeren of goede doelen steunen, maar dat intern bijvoorbeeld een ethical office helemaal los staat van de dagelijkse praktijk. Of adviezen worden helemaal niet meegenomen. Of de waardes zijn abstract en niet transparant. Dat doen ze alleen voor de bühne en dat is bluewashing.’
Hoe ziet jouw ideale online wereld er dan uit?
‘Systemen bouwen zoals pubhubs die er aantrekkelijk uitzien, data minimaliseren. Goed zorgen voor de data die er is, het zien als iets waardevols. Net zoals we omgaan met parken in steden. Goed ontworpen parken in de zomer zorgen voor schaduw, water, hoogte. Het is een hele waardevolle publieke ruimte, er wordt goed over nagedacht. In Utrecht zijn een aantal nieuwe parken die super goed zijn ontwikkeld en ontworpen. Het werkt, de gezichtslijnen, hoe mensen de verschillende soorten ruimtes gebruiken. Op een waardevolle manier nadenken over dataontwerp.’
De online publieke ruimte kan je dus net zo inrichten als de fysieke publieke ruimte?
‘Ja. Het inrichten van een publieke ruimte is heel waardevol. En die traditie hebben we ook in Nederland. We hebben stoepen, we hebben statiegeld op blikjes waardoor er geen blikjes meer op straat liggen. Met bepaalde regels ziet de openbare ruimte er beter uit en werkt het beter en ik denk dat dat met data ook kan. Maar ik kan hier in mijn eentje natuurlijk niet het hele antwoord op geven, het is iets dat we collectief moeten oppakken. Ik kan er slechts aan bijdragen.’
Een van Nordeman’s bijdragen was de keynote tijdens de PublicSpaces Conferentie 2023. Deze kun je hier terugkijken.