Hannah Volman, stagiair bij Waag, vertelt over het project Code voor Kinderen. Het doel? De ontwikkeling van een (gedrags)code om het internet een veiligere en eerlijker plek te maken voor kinderen.

In mijn vorige blogpost introduceerde ik het onderzoek dat ik doe in het kader van mijn stage bij Waag over de ethische dilemma’s rondom het online tracken van kinderen. In die introductie vertelde ik kort over het project ‘Code voor Kinderen’ wat in grote mate gerelateerd is aan het onderzoek. In deze update zal ik wat meer vertellen over het Code voor Kinderen project en welke problemen we hiermee willen aanpakken.

Wat moet er veranderen?

Code voor Kinderen is ontstaan vanuit de wens van het Ministerie van Binnenlandse zaken om kinderrechten beter te beschermen in hun online participatie. In samenwerking met Universiteit Leiden zijn wij aan de slag gegaan met het opzetten van code met richtlijnen om dit te bereiken. Omdat kinderen grote bijdragers zijn aan het online verkeer is het belangrijk dat bescherming van deze groep al vanaf het ontwerpstadium van online producten en diensten wordt meegenomen.

Omdat Nederlandse en Europese wet- en regelgeving niet volledig toereikend is, zoeken organisaties naar een eenduidige gedragscode waar onder andere concrete handvatten worden geboden voor software-ontwikkelaars om kinderen beter te kunnen beschermen. Op deze manier kunnen organisaties privacy by design implementeren in hun online producten en diensten. Maar wat is daarvoor nodig? Voor dit project hebben wij een aantal centrale urgente probleemstukken geïdentificeerd die het startpunt zijn van de beginselen voor onze code. Hieronder geef ik een overzicht van deze probleemstukken.

Dataprotectie

Dataprotectie is wellicht het belangrijkste thema als het gaat om de online participatie van kinderen, omdat het in verschillende andere vraagstukken terugkomt. In de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming) wordt de data van kinderen beschermd door speciale regels over het vragen van toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens van kinderen. Echter, diensten die niet specifiek voor kinderen zijn bedoeld, zouden ook meer aandacht moeten besteden aan het beschermen van kinderen. Deze groep bezoekt immers ook dat soort omgevingen.

Marketing gericht op kinderen

In de digitale wereld wordt vaak gebruik gemaakt van verschillende verdienmodellen die zijn gebaseerd op het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens, ook die van kinderen. Deze gegevens kunnen vervolgens worden verkocht aan derden. Door middel van profiling (het creëren van een dataprofiel op basis van het internetgedrag) ontstaat er een grondig beeld van, in dit geval, kinderen. Het opslaan van deze informatie heeft financieel gewin als doel, bijvoorbeeld door middel van gerichte online advertenties, afgesteld op een jongere doelgroep.

In-app aankopen met gokelementen

person holding black android smartphoneIn-app aankopen zijn de functionaliteiten, levens of virtuele goederen die in een game-app gekocht kunnen worden. Voor kinderen is het allereerst soms niet duidelijk dat hier met echt geld betaald wordt. Daarnaast gaan dit soort aankopen vaak samen met een gokelement. Dit soort aankopen worden ook wel loot boxes genoemd. Een voorbeeld: het kopen van een willekeurig wapen waarmee je jouw avatar wellicht verbetert, maar waarbij je ook het risico loopt op het krijgen van een slecht wapen. Het gevolg hiervan is dat de scheiding tussen gamen en gokken vaag wordt. Dit soort loot boxes werken gokverslavingen in de hand én zijn lang niet altijd eerlijk opgebouwd.

De valkuilen van datagedreven onderwijs

Steeds vaker maakt onderwijs gebruik van datagestuurde leeromgevingen. Deze leeromgevingen zijn gebaseerd op – je raadt het al – het verzamelen van persoonsgegevens van kinderen. Deze vorm van onderwijs kan in het belang zijn van het kind en bijdragen aan ontwikkeling en welzijn door een persoonlijk afgestemd onderwijsaanbod. Tegelijkertijd kan dit ook leiden tot onrechtvaardige uitsluiting van educatieve trajecten of kansen op vervolgonderwijs, door middel van doordringende dataprofielen van kinderen. Denk bijvoorbeeld aan een onjuist havo-advies van een leerling op basis van onjuiste data. In dit artikel lees je over dit soort fouten die vorig jaar in Groot-Brittannië werden gemaakt als gevolg van verkeerd datagebruik.

Techno-toezicht

Techno-toezicht houdt in dat digitale technologie gebruikt kan worden om het doen en laten van kinderen te controleren door ouderen. Door middel van bijvoorbeeld locatiebepaling kunnen ouders toezicht houden op hun kinderen. Die data kan vervolgens in handen van derden komen te vallen. In dit geval maken de ouders een afweging tussen het recht van kinderen op privacy en hun taak als ouder. Belangrijk is dus dat aanbieders bij het ontwerp van producten aandacht hebben voor deze vorm van privacy voor kinderen.

Misleiding door dark patterns

Een laatste probleem zijn zogenaamde dark patterns. Een dark pattern is een op exploitatie gerichte vormgeving waarmee bezoekers of klanten opzettelijk worden misleid of verleid tot het maken van een keuze die ze eigenlijk niet hadden willen maken. Dit soort vormgevingstrucjes zijn in commercieel belang voor bedrijven. Vooral kinderen zijn hier snel de dupe van en worden zo makkelijk beperkt in het maken van eigen keuzes. Sterker nog, hun recht op vrijheid van informatie en gedachtevorming wordt hiermee aangetast.

De vertaalslag: ontwerpen van de code

Bovenstaande geïdentificeerde problemen maken duidelijk hoe noodzakelijk een kindvriendelijke code is. Deze probleemstellingen zullen dan ook de grondslag worden voor de Code voor Kinderen. Op dit moment zijn we bezig met de volgende belangrijke stap: de vertaalslag. Door in gesprek te gaan met software-ontwikkelaars willen we een eerlijke code ontwerpen waarin het belang van kinderen voorop komt te staan. Deze code zal uiteindelijk online te vinden zijn, om zo het creëren van een kindvriendelijke online omgeving voor iedereen makkelijker te maken.

Over de auteur

Hannah Volman is 24 jaar en afgestudeerd cultureel antropoloog. Momenteel is ze bezig met haar master Digital Media and Society aan Uppsala University in Zweden. Ze loopt stage bij Waag waar ze haar academische kennis in de praktijk kan toepassen. Ze vindt het interessant en ook erg belangrijk om zich bezig te houden met de invloed van digitale media op de samenleving en wil naast de vele voordelen, ook de nadelen van digitalisering in kaart te brengen en daar oplossingen voor bedenken.