Met een paginagrote advertentie in verschillende Nederlandse dagbladen afgelopen weekend probeert Facebook zich op voorhand te verdedigen tegen de beschuldiging dat het platform te weinig onderneemt tegen nepnieuws en desinformatie rondom de verkiezingen in Nederland. Facebook meldt in zijn campagne dat het er alles aan doet om de verkiezingen niet te laten beïnvloeden door kwaadwillende partijen.
Het meeste opzien baart de claim dat het bedrijf de teams die werken aan de veiligheid speciaal voor de verkiezingen verdrievoudigd heeft naar maar liefst 35 duizend mensen. Zou het echt? Er zijn in Nederland volgens het vaktijdschrift VillaMedia ongeveer 18 duizend journalisten, wat dus betekent dat Facebook twee maal zoveel mensen heeft weten te mobiliseren om veilige verkiezingen te garanderen. Dat lijkt nogal ongeloofwaardig.
Maar zelfs als deze claim zou kloppen, dan nog is het moeilijk te geloven dat Facebook zich werkelijk druk maakt over publieke waarden die voor een goed functionerende democratische samenleving van belang zijn. De BBC zette deze week drie recente gebeurtenissen op een rij die illustreren welke invloed Facebook heeft op de manier waarop informatie (en dus macht) gedistribueerd wordt.
- In Myanmar pleegde het leger een coup waarmee de toch al fragiele democratie in het land de nek werd omgedraaid. Facebook verbande vervolgens Min Aung Hlaing, de leider van de coup, uit zijn pagina’s. Rijkelijk laat, zou je kunnen zeggen. Het leger had er toen al jaren van desinformatie-campagnes opzitten om de Rohinya, de islamitische minderheid, zwart te maken, en zijn versie van de waarheid onder de bevolking te verspreiden. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat, door actieve bemoeienis van het techbedrijf, voor veel inwoners van het land Facebook zo’n beetje het internet is. Ze kennen geen andere websites of platforms waar ze gebruik van zouden kunnen maken. Facebook maakt in Myanmar uit welke informatie verspreid mag worden en wie deze mag verspreiden.
- De rellen rond het Capitool in Washington DC. Nadat de aanhangers van oud-president Trump het congresgebouw hadden bestormd, stuurde een aantal leden van het Congres een brief aan Mark Zuckerberg: ‘Perhaps no single entity is more responsible for the spread of dangerous conspiracy theories at scale […] than the one you started‘, stelden ze. Facebook zelf heeft al jaren gaten hoe zijn algoritmes misbruik maakten van menselijke zwakheden. In een interne presentatie uit 2018 aan bestuurders, gelekt via de Wall Street Journal, schrijven medewerkers ‘Our algorithms exploit the human brain’s attraction to divisiveness.‘ De waarschuwing van de medewerkers had geen effect. Facebook besloot niet in te grijpen.
- En dan het besluit om alle Australische nieuwsplatforms de toegang tot Facebook te ontzeggen. Facebook nam die maatregel omdat het niet eens was met de poging van de Australische regering om Facebooks macht in te perken ten gunste van nationale en lokale uitgevers. Als gevolg van die inperking had 40% van alle Australiërs, die geen andere nieuwsbronnen gebruiken dan Facebook, geen toegang meer tot onafhankelijke nieuwsbronnen. Nu de Australische overheid toegezegd heeft de voorgenomen veranderingen in de wetgeving niet door te voeren heeft Facebook de maatregelen teruggedraaid.
Deze drie voorbeelden zijn exemplarisch voor de impact van ‘s werelds grootste sociale netwerk, waar een nog steeds groeiend aantal van inmiddels 2,8 miljard mensen gebruik van maken. Het laat zien hoe de platformsamenleving, waarbij het sociale en economisch verkeer meer en meer verloopt via een select aantal advertentie gedreven platformen, een negatieve invloed heeft op de manier waarop informatie gedeeld wordt.
Het is niet verwonderlijk dat Facebook opereert zoals het opereert. Het belang van de aandeelhouder staat voorop, en die wil vooral een zo groot mogelijk rendement op haar investering. In de platformsamenleving betekent dit simpelweg dat publieke waarden zoals autonomie, openheid, gedeelde verantwoordelijkheid en het afleggen van verantwoording altijd het onderspit delven. Facebook doet er alles aan om de beleidsvorming en publieke opinie positief te beïnvloeden. Zo investeert het bedrijf tientallen miljoenen in actieve lobbyactiviteiten, zet het geld opzij voor filantropische programma’s binnen de journalistiek, en keert het in sommige landen geld uit aan uitgevers voor het plaatsten van artikelen.
Joshua Benton, de oprichter van het Nieman Lab, geeft aan dat techreuzen zoals Facebook het niet erg vinden geld te investeren, zolang er maar iets tegenover staat; wetgevers die zich milder opstellen of uitgevers die minder mopperen. Echter, zo schrijft Benton “What they don’t want to give up is the power: the power to pick winners […], the power to decide what it’s willing to pay, and — most importantly — the power to maintain their main advantage as platforms, which is to aggregate huge amounts of free information and profit from all the ways they can organize, distribute, and monetize it all.” En dus trekt Facebook vaak, zoals in Australie, aan het langste end van een juridisch dispuut.
Wellicht zullen de maatregelen die Facebook nu heeft aangekondigd om de integriteit van de verkiezingen in Nederland te beschermen, enig effect hebben. De vraag of het pure public relations is, is dan minder relevant. Maar het principiële bezwaar blijft dat een gezond nieuws-ecosysteem niet kan drijven op advertenties alleen. Er moeten andere verdienmodellen aan ten grondslag liggen, zoals die al decennialang ingezet worden door traditionele, ook commerciële, mediabedrijven. In West-Europa bestaan voldoende serieuze mediabedrijven die kwaliteitsjournalistiek bedrijven en voor wie hun reputatie misschien hun belangrijkste activa op de balans is. En dit ecosysteem wordt, in West-Europa althans, aangevuld met media die uit publieke middelen worden gefinancierd. Het is dankzij de onafhankelijke, pluriforme en kwalitatief hoogstaande journalistiek in Nederland dat het vertrouwen in media hoog is.
Hoe dan ook, de macht van bedrijven als Facebook (inclusief Instagram en Whatsapp), Google (inclusief YouTube), Microsoft, Apple en Amazon, is te groot. Door de groeiende invloed van deze techreuzen, en hun winstgedreven algoritmen, komt vrije en onafhankelijke uitwisseling van nieuws en informatie verder onder druk te staan. Daarom is het goed dat in Europa en in de VS nu serieuze bewegingen gaande zijn om deze macht in te perken. Want met de techreuzen in de machinekamer van onze informatiesamenleving leveren we ons over aan de wetten van de digitale markt, waardoor publieke waarden, essentieel voor een goed werkende democratie, onder druk komen te staan.
Nota bene: Tijdens de PublicSpaces conferentie 2021 is binnen de track The Digital Public Spaces Ecosystem uitgebreid aandacht voor het vormgeven van een publieke waarden gestoelde technische infrastructuur die bijdraagt aan een gezonde informatiesamenleving.
Geert-Jan Bogaerts & Johan Oomen maken deel uit van het bestuur van PublicSpaces