Een kijkje in de Spoelkeuken van… de VPRO

In "Een kijkje in de Spoelkeuken van…” lichten we een organisatie uit die de spoelkeuken heeft doorlopen. Deze keer gaan we terug naar waar het allemaal is begonnen: de VPRO. We zaten samen met Onno Bruins, werkzaam op het gebied van data processen bij VPRO, en actief betrokken bij VPRO’s Digitale Spoelkeuken ervaring.

Many thanks to our talented illustrator Julia Veldman C. for creating the image above.

Om organisaties inzicht te kunnen geven in hoeverre hun digitale omgeving voldoet aan deze kernwaarden ontwikkelden we een ‘Digitale Spoelkeuken’. Met deze methodiek kunnen organisaties de digitale instrumenten waar ze gebruik van maken tegen het licht houden en verbeteren. De bedoeling van de Spoelkeuken is niet om publieke organisaties op het matje te roepen, maar om ze inzicht en handvaten te geven.

In 2021 heeft VPRO deel genomen aan de Digitale Spoelkeuken, op initiatief van  Geert-Jan Bogaerts, tevens medeoprichter van Public Spaces. Zou je iets meer kunnen vertellen over dit proces?

“Dit was in principe een heel dynamisch proces. We zijn met een klein groepje  binnen de VPRO op initiatief van Geert-Jan gaan nadenken over hoe we de vijf kernwaarden die PublicSpaces ontwikkeld had zouden kunnen toepassen in de digitale tools we gebruikten als organisatie. We kwamen een half jaar lang vrij intensief iedere 2 weken bij elkaar om hierover na te denken. Je begint heel optimistisch met te kijken naar de openheid van instrumenten, dit gaat nog best makkelijk. Maar transparantie was al een lastigere en aansprakelijkheid was al helemaal ingewikkeld, dan werd het bijna juridisch. We hadden in het begin echt een hele lijst met vragen om de tools die we gebruiken te toetsen. Gaandeweg werden die vragen steeds genuanceerder, totdat we enkel nog gesloten vragen hadden.

We waren toen puur bezig met het toetsen van onze eigen digitale omgeving als   organisatie, we hadden nog helemaal niet het idee om er een algemene tool van te maken voor andere organisaties. Maar naarmate het proces vorderde hadden we wel zoiets van “Wat zou het mooi zijn als andere organisaties hier ook gebruik van zouden kunnen maken”. Bovendien zou dat de uitkomst beter, objectiever  maken, minder afhankelijk van ons gebruik als organisatie van een bepaald software instrument.”

Heeft het doorlopen van de Spoelkeuken je specifieke inzichten gebracht? Waren er bepaalde meevallers of moeilijkheden waar jullie tegenaan liepen?

“Je realiseert je hoeveel tijd er in gaat zitten om het écht goed te doen en ook dat opstellen van echt objectieve vragen vrijwel onmogelijk is. Het antwoord op de vragen hing vaak erg samen met de manier waarop de tool werd gebruikt.  Terwijl, als je een uitkomst in een scorebord giet, dan wekt het toch een beetje de schijn van objectiviteit. Daarom hadden we op een gegeven moment het idee om er meer een algemene methodiek van te maken. Als meerdere organisaties  dezelfde tools met eenzelfde methodiek toetsen dan wordt de uitkomst minder afhankelijk van de manier waarop iedere individuele organisatie gebruik maakt van het betreffende instrument: dan zegt het echt iets over die software zelf.

Wat we echt geleerd hebben is dat de grootste meerwaarde van de Digitale Spoelkeuken niet per se in de uitkomst zit, maar juist in het proces dat je doorloopt: in de gesprekken die je voert binnen je organisatie, zeker als je een vrij grote organisatie bent zoals de VPRO en je deze gesprekken voert met collega’s uit allerlei verschillende afdelingen. Je krijgt zo meer begrip voor de keuzes die andere teams maken. Omdat je vragen aan elkaar moet stellen als “Waarom is die specifieke eigenschap van dat softwareprogramma belangrijk voor jullie functioneren?” en “Zou je zonder die data ook je werk kunnen doen?” leer je veel over waar andere teams mee bezig zijn.

Wat verder opviel is dat het merendeel van onze tools eigenlijk geen open source zijn, terwijl er bij de VPRO best wel belang wordt gehecht aan open source. We zijn daar echt wel voorstander van. Dat heeft er gewoon mee te maken dat open source technieken te veel onderhoud met zich mee brengt. Hier hebben we niet altijd de capaciteit voor. Wat ook opviel was dat sommige tools waarvan we in eerste instantie dachten dat ze vrij slecht zouden scoren, eigenlijk hun zaken best op orde hadden. Bijvoorbeeld bij Eventbrite: dat is weliswaar een Amerikaans commercieel bedrijf, maar als je kijkt naar hoe de data versleuteld is, naar wat je kan inzien als gebruiker en wat je wel en niet kan verwijderen, scoorden ze eigenlijk nog best hoog tijdens de Digitale Spoelkeuken. Wat interessant was aan de DS is dat je echt in een ethisch gesprek met elkaar terecht komt: waarom deugt het niet dat een Facebook handelt in persoonsgegevens of dat privacygevoelige data onversleuteld wordt opgeslagen in Amerika?”

Kan je iets vertellen over de follow-up? Hebben jullie bepaalde stappen ondernomen omtrent de inrichting van jullie digitale omgeving op basis van jullie eindscore?

“Na de DS voelden we ons genoodzaakt om een aantal van onze digitale tools waar persoonsgegevens doorheen gaan te vervangen door alternatieven. Dit is natuurlijk een proces van de lange adem. Sommige tools hebben een grote impact op de organisatie en hebben een lange zogeheten ‘vervangingshorizon’. Concreet hebben we besloten dat we geen unencripted data meer bij Amerikaanse bedrijven willen opslaan, waardoor de FBI of de CIA in principe gewoon mee kunnen kijken als ze dat willen. Daarom zijn we op zoek gegaan naar Europese alternatieven waarbij data versleuteld is. Daarnaast houden we nieuwe softwaretools vóórafgaand aan de aanschaf deze tegen het licht aan de hand van de Digitale Spoelkeuken. Gebaseerd op die uitkomst kunnen we dan een beter ingelichte keuze maken of we wel of niet in zee gaan met een partij. Hier zit nog wel een communicatie- en opleidingsuitdaging voor de rest van de organisatie.

De eindscores van alle tools van de DS hebben we gepubliceerd op onze website. We vinden het belangrijk om hier transparant over te zijn, dit was in eerste instantie ook wel waarom we het DS traject in zijn gegaan: transparantie staat bij ons hoog in het vaandel, zeker omdat wij hele kritische programma’s maken over thema’s als data en privacy. Op het moment dat je als organisatie dan toch gebruik maakt van tools als Facebook en je bezoekers cookies laat accepteren, moet je dit wel kunnen verantwoorden en open zijn over deze keuze. Een ander vervolgproject waar we mee bezig zijn is pixelloos adverteren. Op dit moment zijn we in gesprek met de leverancier van een tool, Tracedoc, die je kunt inzetten tussen je website en alle marketing en Analytics systemen. Deze tool zorgt ervoor dat er wel conversies worden gemeten, maar stript bij het terugsturen naar bijvoorbeeld Facebook en Twitter alle persoonlijke informatie van de data. Hierdoor kunnen wij wel zien hoe vaak een advertentie op Google, Facebook of Twitter is bekeken, maar zowel wij als deze partijen zelf kunnen niet zien wie dat waren, zodat we de privacy van de gebruiken van onze website kunnen waarborgen.

Wat extra leuk is, is dat we samen met de EO en BNNVARA de geschiktheid van (een pixelloze tool als) Tracedock onderzoeken. Hier trekken we steeds meer samen mee op. De EO is al veel verder dan wij op het datavlak bijvoorbeeld, en dat is eigenlijk alleen maar inspirerend en leerzaam voor ons. Er is daardoor zeker ook uitwisseling op het gebied van kennis en kunde.”

Kan je iets vertellen over jullie plannen voor de toekomst? Hoe hoop je dat de digitale transitie vorm zal krijgen bij de VPRO?

“We streven er absoluut naar om onze online inrichting zo goed mogelijk te laten voldoen aan de publieke waarden zoals die door PublicSpaces zijn omschreven. We realiseren ons dat dat niet altijd mogelijk is, maar op het moment dat we daar van afwijken vinden we het van belang om hier transparant over te zijn – dat we kunnen rechtvaardigen en verantwoorden. Door de DS zijn we ons zeker bewuster geworden van het feit dat alles tegenwoordig data vergaart, en zijn we ons meer gaan realiseren dat we dat ten eerste niet willen, ten tweede niet nodig hebben voor ons werk en ten derde gebruik kunnen maken van alternatieven. Zo kunnen we de waarden van onze organisatie ook centraal te zetten in onze digitale omgeving.”

Wat voor toekomstige rol hoop je dat PublicSpaces en de Digitale Spoelkeuken kan spelen in de digitale transitie binnen een organisatie als de VPRO?

“Ik hoop echt dat de DS zich verder door ontwikkelt tot een alomvattende methodiek die organisaties kunnen gebruiken, het liefst voorafgaand aan de aanschaf van bepaalde softwareprogramma’s. Zo krijg je een onafhankelijke tool die organisaties kunnen inzetten, in plaats van dat ze afhankelijk zijn van de verkopers van digitale programma’s zelf. Als genoeg organisaties de Spoelkeuken doorlopen denk ik dat het op deze manier zeker een belangrijke functie kan vervullen in de digitale transitie. Daarnaast denk ik dat los van het scorebord gesprekken en discussies over het onderwerp binnen jouw organisatie enorm waardevol zijn. Je wordt gedwongen om je eigen digitale omgeving echt kritisch te bevragen en leert veel over de organisatie als geheel.

Wat betreft PublicSpaces hoop ik dat het zich in de toekomst ontwikkelt als denktank. Ik hoop dat het zo nog meer vleugels krijgt. Een organisatie als PS en deze thematiek wordt immers alleen maar relevanter. Kijk alleen al naar de publieke verontwaardiging en het debat rondom Elon Musk’s overname van Twitter.”

Gerelateerd