Door: Amy de Ruijter
We zijn hard op weg het online domein meer publiek te maken. Hoewel dit zich soms allemaal in de cloud lijkt af te spelen, hebben de meeste publieke organisaties – zoals bibliotheken, musea en filmfestivals – vooral een functie in de fysieke ruimte. Hoe zorg je ervoor dat je ook daar digitale diensten op een veilige manier aan kan bieden?
Ook op plekken met een publieke functie neemt technologie steeds meer ruimte in, soms zonder dat we dat doorhebben: zo bleken slimme camera’s in de gebouwen van Universiteit Leiden en Universiteit Utrecht hun studenten bijvoorbeeld zonder toestemming te tracken. Sander van Kempen vertelt namens de Koninklijke Bibliotheek hoe publieke organisaties scherper zouden moeten zijn bij de inzet van moderne technologie voor bezoekers in het gebouw. Ruud Yap, CTO van de OBA, laat zien hoe ze als bibliotheek bezoekers in aanraking willen laten komen met digitale vooruitgang en de gevolgen daarvan. Ted Dinklo vertelt namens Publicroam waarom het belangrijk is om als publieke organisatie een veilige internetverbinding aan te bieden en hoe ze een landelijk publiek netwerk hebben opgezet.
De Koninklijke Bibliotheek ontwikkelt en beheert de landelijke digitale infrastructuur van openbare bibliotheken door het hele land, vertelt Sander. ‘Het is één van de drie domeinen waar we ons op richten, naast wetenschap en erfgoed. We zijn er voor zowel de bezoeker als de bibliotheek: zo hebben wij bijvoorbeeld de online bibliotheek ontwikkeld om e-books te lenen, maar ook een website-infrastructuur en programma’s voor onder anderedigitale basisvaardigheden. Op die manier hebben we ook een coördinerende rol gespeeld bij het aanbieden van Publicroam in veel openbare bibliotheken en zijn we betrokken bij PublicSpaces.’
Omgekeerde beweging
‘We zijn – samen met andere partners van PublicSpaces – hard bezig iets van het internet terug te geven aan het publiek. Dat is een moeilijk proces. Bij een aantal publieke organisaties, waar vaak fysieke ruimte op de eerste plaats komt, lijkt zich echter een omgekeerde beweging af te tekenen. Er wordt allerlei technologie op het gebied van wifi-tracking en slimme camera’s in huis gehaald, simpelweg omdat die technologie beschikbaar is en vooruitgang lijkt te impliceren.
We moeten ervoor waken dat we niet dezelfde fouten maken als op het internet – waar we heel lang achter de tech-giganten hebben aangelopen – om het vervolgens weer om te moeten draaien. Het is belangrijk om dat gesprek nu te voeren, omdat we hopelijk nog op tijd zijn om in de fysieke openbare ruimte de digitale macht in eigen handen te houden.
‘We moeten niet vergeten waar het eigenlijk om gaat: het recht om je in een publieke ruimte vrij te kunnen bewegen’
Er zitten natuurlijk voordelen aan weten hoeveel mensen zich in een gebouw bevinden. Voor de bezoeker kan het ook handig zijn om in één oogopslag te zien of er een rustigere studieplek te vinden is op de tweede of de derde verdieping, bijvoorbeeld. Daarnaast zal een bibliotheek nooit de bedoeling hebben om data uit trackingsystemen in verkeerde handen te leggen. We moeten echter niet vergeten waar het eigenlijk om gaat: het recht om je in een publieke ruimte vrij te kunnen bewegen.’
Cookies bij de voordeur
‘Bij het bezoeken van een website geef je toestemming voor cookies en is er een privacyverklaring te vinden. In de fysieke ruimte heb je dat niet: de meeste bezoekers hebben geen idee wat voor technologie hun aanwezigheid registreert en wat daarmee wordt gedaan. Dat betekent ook dat er geen mogelijkheid is om er niet aan deel te nemen, of een keuze te kunnen maken welke gegevens er wel en niet mogen worden meegenomen.
Wanneer je aan iemand vraagt: ‘is mijn privacy beter gewaarborgd bij een commercieel bedrijf of bij een publieke organisatie?’ zal diegene waarschijnlijk het laatste antwoorden. Dat is op basis van gevoel: mensen gaan ervan uit dat wij dat beter geregeld hebben, en vertrouwen daar ook op. Dat iemand dat gevoel heeft, moeten we koesteren, maar ook meenemen in onze keuze voor bepaalde technologie.’
Vaardigheid en vindbaarheid
‘Als bibliotheken proberen we alle groepen van de samenleving in onze gebouwen welkom te heten. We zijn er voor mensen die bepaalde basisvaardigheden missen en zetten ook hoog in op digitale vaardigheden. Juist dat publiek is zich misschien minder bewust van de manieren waarop hun privacy wel of niet gewaarborgd wordt: de urgentie om een veilige omgeving te creëren zou daarom bij ons nog hoger moeten liggen.
Het belang van de fysieke ruimte is groot voor bibliotheken. Digitalisering van kennis, bijvoorbeeld de archieven van de Koninklijke Bibliotheek, maken die kennis voor een grote groep toegankelijk, maar zullen ook altijd te betreden moeten zijn in de fysieke vestiging. Als iets alleen online beschikbaar zou zijn, impliceer je dat geïnteresseerden al over bepaalde vaardigheden beschikken. Niet iedereen weet hoe je op de juiste manier moet zoeken of in het algemeen door een archief navigeert.’
De Fysieke Spoelkeuken?
‘De Digitale Spoelkeuken van PublicSpaces is bedoeld voor online tools, maar misschien moeten we kijken of we ook de fysieke ruimte eens door de Spoelkeuken kunnen halen. Zo staat de OBA bijvoorbeeld in contact met het CTO Office van de Gemeente Amsterdam dat, in het kader van Amsterdam Smart City, met CITIXL een toolkit heeft gebouwd. Die toolkit helpt om een aantal cruciale stappen in het ontwerp van dit soort technologie te schetsen.
Dat zal wel heel anders werken: het alternatief voor slimme camera’s is eigenlijk géén slimme camera’s. Toch is er veel technologie te vinden die duidelijk in tegenspraak is met de vijf PublicSpaces-waarden en waar verbeteringen in kunnen worden aangebracht: het zou een goede manier zijn om ze een keer langs de meetlat te leggen.’
Ruud vertelt hoe de functie van de bibliotheek is veranderd door de tijd heen, en hoe de OBA hierop inspeelt. ‘Ons begrip van kennis en innovatie staat eigenlijk helemaal op z’n kop. Vandaag de dag is dat namelijk veel breder dan het aanbieden van boeken. De OBA heeft ruimte gemaakt voor instrumenten waarmee we iets teruggeven aan de stad en waarmee iedere Amsterdammer kan groeien. Het is een werkplek, een ontmoetingsplek, een plek voor debat en een goed gesprek. We zijn als het ware van individuele naar collectieve kennisconsumptie gegaan.
We voelen allemaal een steeds grotere behoefte om informatie uit te wisselen. Waar dat vroeger via e-mail ging, vinden we nu andere, snellere manieren om dat te doen. We proberen dat bij de OBA te faciliteren en ruimte te geven om nieuwe vormen van technologie op een interactieve manier te ontdekken. Waar we echter vooral mee bezig zijn, is het helpen van mensen bij deze technologische ontwikkelingen. Eén op de vijf Amsterdammers heeft moeite met digitale zaken of mist digitale instrumenten. Dat is een hoop, en het speelt ook een steeds grotere rol in het dagelijks leven. Het gaat voor ons niet zozeer om de technologie zelf, maar om het leren hoe je daarmee omgaat en wat samenwerken betekent om uiteindelijk zelfstandig te zijn.’
Ver-van-je-bed-show
‘Functionele geletterdheid is natuurlijk altijd al een groot onderwerp bij ons geweest. Nu is digitale geletterdheid ernaast komen te staan. Iemand kan behendig zijn met sociale media, maar om informatie van Facebook op waarde te schatten is een heel ander soort vaardigheid. Er zijn echter ook mensen die simpelweg niet weten hoe ze ergens moeten inloggen: daarvoor bieden we bijvoorbeeld de cursus Eerste hulp bij online aan, maar we proberen op al deze niveaus hulp te kunnen bieden.
Het is belangrijk dat ook de gemiddelde Amsterdammer in aanraking kan komen met innovatieve technologie. Des te belangrijker is het om in dezelfde ervaring ook kritische vragen op te werpen over die technologie: weet je wel wat voor gegevens een apparaat van jou verzamelt?
Daarnaast houden we ons bezig met innovatie. We kijken welke nieuwe toepassingen er in de wereld zijn en hoe we die kunnen gebruiken om bezoekers iets te leren of laten ervaren. Virtual reality is bijvoorbeeld voor veel mensen een ver-van-je-bed-show. Het is belangrijk dat ook de gemiddelde Amsterdammer in aanraking kan komen met innovatieve technologie. Des te belangrijker is het om in dezelfde ervaring ook kritische vragen op te werpen over die technologie: weet je wel wat voor gegevens een apparaat van jou verzamelt?’
Stedelijke nutsvoorziening
‘We organiseren veel in samenwerking met scholen en de gemeente. Er komen dus hele schoolklassen langs om educatieve games te spelen, maar ook volwassenen kunnen terecht bij verschillende programma’s. Het is belangrijk dat de openbare bibliotheek haar deuren hiervoor openstelt: het is een van de weinige instanties waar je altijd kan zijn én altijd gratis kan zijn. Vaak kom je pas in aanraking met technologie door middel van een geld of een opleiding, een stedelijke nutsvoorziening maakt deze zaken laagdrempelig. Met 26 vestigingen door de hele stad hopen we iedereen te interesseren.’
Innovatieve internetverbinding
‘Hoewel we onze bezoekers veelal online proberen te bereiken en daar op dat gebied nog graag een aantal dingen door de Digitale Spoelkeuken willen halen, hebben we op locatie al wat veranderingen aangebracht. Zo is Publicroam nu bij ons te vinden. We vinden het belangrijk dat ieders privacy bij ons beschermd is. Een publieke organisatie als een bibliotheek is bij uitstek een plek waar dat vanzelfsprekend zou moeten zijn: bij de OBA hoort iedereen zich welkom en veilig te voelen, zowel fysiek als digitaal.
Eén van de dingen die Publicroam veilig maakt is tweestapsverificatie, waarvoor een tweede toestel nodig is. Voor veel bezoekers bleek dit ingewikkeld: als je zowel toegankelijkheid als digitale veiligheid wil bieden, betekent dat als bibliotheek dat je bezoekers hier ook bij moet helpen. Tegelijkertijd geeft dat de kans om mensen de keuze hiervoor uit te leggen en ze bewust te maken van mogelijke gevaren van onbeschermde WiFi-netwerken.’
Volgens Ted van Publicroam is het belangrijk dat publieke organisaties een veilige internetverbinding aanbieden. ‘Wanneer je je eenmaal hebt aangemeld bij Publicroam, ben je automatisch verbonden met het netwerk op alle 456 deelnemende locaties. Iedereen kan meedoen, zolang je je als organisatie de drie voorwaardes onderschrijft: je mag geen data verzamelen, het gebruik van de wifi moet gratis zijn en het netwerk moet voor iedereen toegankelijk zijn.’
Niet zonder risico
Het is niet zonder gevaar als je met een openbaar wifi-netwerk verbindt zonder een degelijke beveiliging. Zonder dat je er erg in hebt, kan een hacker gebruik maken van de kwetsbaarheden en je data te pakken krijgen. Dat kan ook gewoon gebeuren bij het koffietentje om de hoek. Als je eenmaal verbinding hebt gemaakt met een openbaar netwerk, zal je er de volgende keer ook automatisch mee verbinden.
‘Niet alleen de veiligheid, ook het gemak vinden we belangrijk’
Naast het belang van een veilige verbinding, maken veel meer mensen gebruik van het internet bij publieke organisaties. Men gaat tegenwoordig vaker naar een bibliotheek om te werken of studeren, dan om een boek te lenen. Je kan je als publieke instelling niet meer veroorloven om een slechte internetverbinding aan te bieden, en als je dat wel doet, moet je er in ieder geval voor zorgen dat de verbinding veilig is.
Digitale handdruk
Publicroam legt niet zelf de internetverbinding aan: door middel van een persoonlijke gebruikersnaam en wachtwoord in combinatie met een certificaat wordt de verbinding tussen het device van de gebruiker en het publieke wifi-netwerk degelijk beveiligd. ‘Wanneer publicroam is geïnstalleerd op je toestel, wordt er op andere locaties automatisch verbinding mee gemaakt. Dat heet wifi-roaming. De beveiliging via Publicroam kan gezien worden als een digitale handdruk. Niet alleen de veiligheid, maar ook het gemak vinden we belangrijk.’
Vergelijkbare diensten die zo werken zijn Eduroam en Govroam. Eduroam is het netwerk voor onderwijsinstellingen, Govroam bestaat voor medewerkers van overheidsinstellingen. ‘Om te verbinden met Eduroam is het een vereiste dat je studeert of docent bent – het is dus niet publiek toegankelijk. Toch bestaat er een grote overlap met Publicroam, wanneer je kijkt naar bijvoorbeeld bibliotheken. Daarom werken we op die plekken samen, zodat bezoekers op één plek gebruik kunnen maken van het faciliteiten van de openbare bibliotheek en hun onderwijsinstelling.’
Uitbreiding van de publieke ruimte
‘Er zijn nu 43 gemeentes bij ons aangesloten, en dat worden er snel meer. Daarnaast sluiten we ook andere publieke organisaties aan, zoals bibliotheken en musea, maar bijvoorbeeld ook publieke ruimtes zoals havens, sporthallen, campings en zwembaden. Onze doelstelling is dat Publicroam beschikbaar is op elk publiek wifi-netwerk. Zo kan je ook denken aan ziekenhuizen en zorginstellingen: ook daar is het van belang dat gegevens worden beschermd.’
Over de geïnterviewden
Sander van Kempen werkt sinds 2000 in de mediasector. Hij is als eerste in Nederland begonnen met e-books en heeft grote bijdragen geleverd voor de introductie van e-books voor het grote publiek. Tegenwoordig werkt Sander voor de KB op de afdeling die zich richt op openbare bibliotheken in Nederland en vertegenwoordigt hij de KB in internationale netwerken zoals IFLA en NAPLE. In die functie verbindt hij de KB en openbare bibliotheken met een focus op ICT, bijvoorbeeld op onderwerpen als Publicroam en PublicSpaces. Daarnaast werkt hij vanuit de KB samen met de openbare en nationale bibliotheken in Caribisch Nederland.
Ruud Yap is vader van drie dochters en Hoofd ICT en CTO van de OBA. Al meer dan 12 jaar is hij gek van informatie en het toegankelijk maken van kennis en werkzaam op het snijvlak van business en ICT met een focus op digitale verandering. Als CTO van de OBA werkt hij aan de transformatie van de klassieke bibliotheek naar de bibliotheek van de toekomst: de hybride bibliotheek waarbij fysiek en digitaal niet gescheiden zijn, maar elkaar juist aanvullen en versterken.
Ted Dinklo is een van de oprichters achter het initiatief Publicroam. Met Publicroam, opgericht in 2017, wil Ted iedereen overal veilig en automatisch toegang geven tot publieke wifi-netwerken. Vanaf 1996 is Ted met tussenpozen bezig geweest met internet en alle mogelijkheden die dat met zich meebrengt. Onder andere met Overheid Digitaal en the Entertraining Company. Vanaf 2008 tot 2018 heeft Ted in ontwikkelingssamenwerking gewerkt waarvoor hij langere tijd in Afghanistan, Oost -Timor en Bougainville heeft gewerkt.